Saturday, April 20, 2013

The Canadian

Dag beste vrienden,

Het wilde leven is even achter de rug.  We zijn aangekomen in Barrhead, waar we twee maanden van onze reis in een caravan zullen wonen en werken bij Southside Greenhouses.

Maar daarover later meer.

We willen jullie eerst graag iets vertellen over de reis hierheen.  Zoals jullie weten, kwamen we met de trein.  Meer nog, met het monument The Canadian van Via Rail.  Deze trein is al sinds de jaren vijftig dezelfde, en volgt slechts één principe: reizen om te reizen, niet om te arriveren.  Ten eerste wil dat zeggen dat deze verbinding tussen Toronto en Vancouver niet bestaat om winst te maken.  Er zijn al lang snellere manieren om het land door te steken, maar daar trekken ze zich bij Via Rail niets van aan.  Als je ooit naar Canada komt, laat je dan niet wijsmaken dat deze trein tijdverspilling is.  Akkoord, het is niet goedkoop - zeker niet als je voor een slaapcoupé gaat - maar er bestaan goeie last-minute deals. En akkoord, als je snel in Vancouver moet zijn, zal de reis slechts een bron van ergernis vormen.  Het vrachtverkeer krijgt voorrang, met het gevolg dat The Canadian regelmatig een tijdje langs de kant moet gaan staan.  Bovendien rijdt de trein bijzonder traag, om de reizigers de kans te geven om van het uitzicht te genieten.  Het is pas als je op deze manier reist, dat je een besef krijgt van de wijdsheid van Canada.  Wij spendeerden drie nachten en twee dagen op de trein.  In die tijd doorkruisten we drie provincies, en zagen we kilometers prairie, dennenbossen en bevroren meren.  Hier en daar onderbroken door een dorpje van 400 inwoners, of een kudde huppelende herten.

Wegens noodzakelijke besparingen zaten we in economy class supersaver.  We hadden met andere woorden slechts een stoel tot onzer beschikking.  Maar wel een goeie stoel, dat moet gezegd.  En veel beenruimte.
Omdat iedereen in onze klasse in hetzelfde schuitje zat, ontstond er onmiddellijk een ingetogen samenhorigheidsgevoel. Er was een gezellige bar-kar, het personeel was ongelooflijk vriendelijk en behulpzaam, en we hadden toegang tot een soort visbokaal bovenop de trein, van waaruit je onbelemmerd van het uitzicht kon genieten, en zelfs de trein kon zien meanderen tussen de heuvels en valleien.  Toen er op de tweede dag muzikanten kwamen optreden, beaamden zij dat de sfeer in onze wagons de beste was.  Zonder twijfel.

Op de laatste avond trakteerden we onszelf op een diner in de dining car, ver weg in de achterste wagon.  Wel fijn, omdat we dan eens de eersteklas wagons konden bekijken (volledig met douches en persoonlijke salons).  Het eten zelf was best lekker, maar we konden het moeilijk met smaak binnenspelen omdat onze overbuurman allesbehalve een propere eter was.  Aan de dikte van zijn brilglazen te zien (Duts kwam ter sprake), kon de arme man er zelf niks aan doen, en het hen en weer wiegen van de trein hielp ook niet echt.

Een greep uit onze verdere medereizigers: Edd de sympathieke Ier die recent 50 kg was afgevallen en zich de aandacht van de dames graag liet welgevallen, één van de dames in kwestie, later omgedoopt tot de treinslet, een jong verloofd koppeltje waarvan de mannelijke helft dominee was, een bende luidruchtige Amerikanen, snurkende Indiers, Franstalige Polen, Chinezen met een bucket list en heel veel Canadezen.

De avond voor ons vertrek: al onze bezittingen.

Avond 1 in de visbokaal.

Een zichtje uit de visbokaal.


Kleine brandstofstop (voor zowel trein als passagiers) in het dorpje Hornepayne.

Tussenstop van vier uur in het ijskoude Winnipeg, om 7u 's ochtends (vandaar de lege straat).

Winnipeg part 2.

Uitzicht vanuit The Canadian.

En nog.



Bij onze aankomst in Edmonton, werden we verrast door vreemde taxichauffeurs en studenten zonder persoonlijke hygiene, maar dat is dan weer een ander verhaal, voor een ander moment.

Kuskus, en tot snel,
Fien en Jan

PS: We bevinden ons nu in Alberta, waar het acht uur vroeger is dan in Belgie.  Gelieve daar Skype-gewijs rekening mee te houden.

Monday, April 15, 2013

De bende van de bosklimmer

Een week roadtrippen in het zuiden van Ontario levert heel wat op: ervaringen en foto's.  Bereid jullie voor op véél beeldmateriaal, van het mooiste van de natuur (beestjes!) tot het lelijkste van de mens (Niagara!)...

ALGONQUIN PARK

We vertrekken op maandag in de kleinst mogelijke auto naar het beroemde Algonquin Park.  De man van de verhuurmaatschappij kan zich niet voorstellen dat iemand zich buiten de stad wil wagen in deze mini-Chevy, maar wij verzekeren hem dat onze auto thuis nog kleiner was.
We spenderen drie nachten in de uiterst charmante Wolf Den Bunkhouse, ergens tussen het dorpje Huntsville en de westelijke ingang van het nationale park.  Het hostel is uitgerust met een aantal cottages op het terrein, een gezellige keuken, salon én sauna.  Maar het beste van alles: geen internet en geen televisie.  Eigenaar Ben is een echte natuurmens, en dat merk je aan elk detail van dit etablissement.  We zijn bovendien de enige gasten (het skiseizoen is voorbij en de lente is nog niet echt begonnen), en kunnen dus genieten van een paar dagen zalige rust na het hectische Toronto.




Op onze eerste dag hebben we niet genoeg tijd om het park in te trekken, dus wandelen we naar de Ragged Falls, een mooie stroomversnelling van de Oxtongue River.  We worden echter wel verrast door het dikke pak sneeuw en de levensgevaarlijke ijslaag op de paden - in Toronto was de winter ondertussen al bijna achter de rug, maar een paar uur van de stad verwijderd, is die weer helemaal terug.


De ragged falls.

Door al dat ijs beslissen we de volgende dag een aantal korte wandelingen in het park te maken, in plaats van een meer gewaagde langere.  En blij dat we zijn met die keuze.  Want ergens tegen het einde van onze eerste hike, lopen we bijna letterlijk een eland tegen het lijf.  Op slechts luttele meters afstand, tussen de bomen, duikt plots dit enorme beest op.  We hebben gehoord dat elanden behoorlijk aggressief kunnen zijn, en zijn dus best bang (Jan neemt onmiddellijk een balk, zoals hij gezien had in een youtube-video) maar het beest in kwestie heeft totaal geen interesse in ons, en laat ons zonder kleerscheuren passeren.

Oké, je moet goed kijken, maar van veel dichterbij durfden we geen foto te nemen...

Zoals je ziet, kon Jan mij perfect beschermen als het nodig moest zijn.


Het belangrijkste gevolg van deze ontmoeting, is dat we (helden die we zijn) ons op geen van de volgende wandelingen nog helemaal op ons gemak voelen, en achter elke boom wel een eland, wolf of beer denken te zien.  Onnodige stress, maar we komen wel heel wat andere beestjes (wilde kalkoenen, chipmunks, spechten, ...) tegen, en héél mooie plekjes Canadese wildernis.





TOBERMORY

Tobermory is een pittoresk haventje in de punt van Bruce Peninsula.  Schilderachtig, het is te zeggen, tijdens de zomer.  Maar wanneer wij er arriveren is het er ijskoud en na een nacht vol sneeuwstormen ook nog eens onherkenbaar.  The Princess Hotel is de enige zaak op het schiereiland die buiten het toeristische seizoen open blijft, en we krijgen zowaar een upgrade naar een kamer mét uitzicht op het meer.  Het feit dat we wederom de enige gasten zijn, heeft daar misschien ook wat mee te maken.  Het slechte weer stuurt onze plannen ietwat in de war, maar niet getreurd: dit hotel heeft op elke kamer een VCR staan, en beneden een hele kast vol videobanden.   Wie ons goed kent, weet wat dit betekent: Feest!  Maar we hebben natuurlijk niet dat hele eind gereden om Braveheart opnieuw te bekijken, dus we trekken er ook nog op uit.  Koud, glad maar prachtig...


Het uitzicht uit onze hotelkamer - voor de sneeuwstorm.

Op een uitkijktoren in Bruce National Park - na de sneeuwstorm.





NIAGARA FALLS

Onze laatste bestemming is Niagara Falls.  De sympathieke Ier Rob (met een encyclopedische filmkennis, maar dat ter zijde) had ons de stad eerder als volgt omschreven: It's as if a circus clown and a horror character had babies and those babies threw up on a town.  Blijkt dat hij niet had overdreven.  Akkoord, de watervallen zijn een waar wonder der natuur, maar de nachtelijke verlichting en afschuwelijke, surrealistische straten, doen enorme afbreuk aan de overweldigende indruk die ze zouden kunnen nalaten.  Het hostel waar we logeren, uitgebaat door een heel grappige kleine Quebéqois, is oud en een beetje vies.  En de twee andere gasten lijken ook uit een horrorfilm weggelopen. Ze zijn graatmager en als ze ons zien, grijnzen ze hun tanden bloot.  In plaats van in het salon te zitten, plaatsen ze de tv in de richting van hun kamer, luid genoeg zodat ze hem tot daar kunnen horen.
Maar vrees niet, het is niet al kommer en kwel in Niagara.  De watervallen zijn echt cool, de toeristen (wij niet, natuurlijk) hilarisch en het natuurpark iets buiten de stad ook indrukwekkend.  In dat park loopt het op deze zondagmiddag vol met groepjes klimenthousiastelingen, door ons omgedoopt tot de 'bendes van de bosklimmer'.  Gewapend met een opgerolde matras op de rug en schoenen met afzonderlijke tenen, gebruiken ze de her en der verspreide rotsblokken als trainingsmuren.

Aan de overkant van de Niagara-rivier ziet u de Amerikaanse oever.









Het Glen National Park, gelegen in het ravijn dat de Niagara gedurende 12.000 jaar heeft afgesleten. 

Eén van de door bosklimmers gebruikte rotsblokken, met witte kalkresten van hun handen.

EN VERDER...

Nu zijn we voor één nacht terug in onze vertrouwde hostel in Toronto, waar we onze was kunnen doen en een laatste keer goed slapen, want morgen vertrekken we op driedaagse treinreis.  We verlaten Ontario met een beetje pijn in het hart, maar met veel goesting in iets nieuws.  We kijken er ook naar uit om twee maanden op dezelfde plek te blijven en even een huisje en werk te hebben, al is het in Barrhead momenteel écht nog winter!  
En om af te sluiten nog een verschil tussen Europa en Amerika: niet enkel de auto's zijn hier groter, maar bijgevolg ook de snelwegen - met gemiddeld vijf rijstroken in elke richting.  Bovendien worden richtingaanwijzers niet gebruikt, en is langs rechts inhalen blijkbaar geoorloofd.  Je mag maximum 100 km/u rijden.  Niemand houdt zich aan die beperking, misschien omdat flitspalen niet bestaan.  Ter vervanging staat er hier en daar, verschuild tussen de bomen, een politieauto, die de overtreder met gillende sirenes tot stilstand brengt.  Echt waar, zoals in de films.

Kuskus en tot snel beste vrienden!

Jan en Fien

Saturday, April 6, 2013

Chicken chaser

Ons verblijf in Ontario loopt bijna ten einde.  Volgende week trekken we er nog even in een huurauto op uit om de toeristische trekpleisters van de provincie te bezoeken, en dan nemen de we de trein naar Edmonton (drie nachten en twee dagen rijden!).

Maar zo ver is het nog niet.  De eerlijkheid gebiedt ons te zeggen dat we de laatste dagen niet al te veel hebben uitgestoken.  Of toch: we kuierden door Toronto, aten pizza in Little Italy (overigens een van de meest gezellige buurten van de stad), reden met de fiets naar High Park (en zagen daar capibara's en bizons - in de kinderboerderij), namen de overzet naar de desolate maar prachtige Toronto Islands, kochten eindelijk stapschoenen - en hebben nu pijnlijke blaren te negeren.

Onze avonden vulden we door in onze hostel te zitten lezen en schrijven, Belgisch bier te drinken, soep te koken voor ons en andere gasten die er zin in hadden.  Maar het was toch vooral onze rooftop party gisteravond die we niet snel zullen vergeten.  Net zomin als het feit dat we nooit meer naar Ierse logées mogen luisteren wanneer ze ons een bier aanraden.  De kater was navenant. Maar het was het waard:  Canadezen, Ieren, Australiers, Amerikanen en Belgen onder mekaar, dat maakt blijkbaar dolle pret.  En we hebben geleerd dat ze in Dublin 'Chicken chaser' tegen een camino zeggen.  Alleen al daarom was het de moeite om tot hier te komen!




We hopen jullie volgende week te kunnen verblijden met verhalen over onze roadtrip naar Niagra Falls, Tobermory en Algonquin Park, maar voorlopig zullen jullie het hiermee moeten stellen:

Jan en wat planten in de serres van het Allan Gardens Conservatory.




Het uitzicht aan de rand van de stad.

Het uitzicht vanop de Toronto Islands.

Nog 3371 km naar Vancouver, nog 4571 naar de Noordpool.





En altijd leuk: ook in Canada word ik verkocht.

Kuskus en tot snel,

Jan en Fien




Monday, April 1, 2013

Drinking Games

De hemel op aarde.. Dat nog net niet maar we komen steeds dichter in de buurt. Zoals wij wel eens naar zee rijden rijdt men hier naar the cottage by the lake. Met de stapschoenen al aan, klimmen we twee dorpen later (2 uur rijden) uit de pontiac, klaar om de bossen te verkennen. Nog een uurtje om Oscar (baby) van vers ondergoed te voorzien en Regi (bull terrier) te laten kakken, dan kan de tocht beginnen. Het prachtige Sturgeon Lake is nog helemaal dichtgevroren. Hier en daar blinken besneeuwde heuvels. Drassige grasvelden, prachtige landschappen en soms vervallen houten huisjes langs de waterkant. Meer moet dat niet zijn en meer mag het blijkbaar ook niet zijn. Na een klein half uurtje zijn we alweer bij ons vertrekpunt waar Dave, Nicole en Lili (collegas en buren) ongeduldig staan te wachten om de kachel op te vrijen. Nog een uur later arriveren Andy, Christie, Nate en Maya. Acht volwassenen, twee honden, twee kinderen en een baby...


Jan, Geoff (met Oscar op de rug) en Helen.  Regi is te moe en te oud om mee te wandelen.  Die kan alleen nog maar stinken.




Aangezien het goede vrijdag is, eten Dave en Nicole niet mee van de heerlijk sappige steak waarvan de overschot zaterdagochtend (ik herhaal: ochtend) wel op hun bord terecht zal komen.
Sinds een uur of vier drinkt men hier vrolijk bier maar na zonsondergang beginnen we aan het echte werk: Drinking-games. Wie wil weten hoe dit precies in zijn werk gaat moet na de reis maar langskomen. We hebben de spelregels zorgvuldig genoteerd.
Twee spelletjes later begint men aan uitdaging 1: 4 crackers in 1 minuut binnenwerken.. Voor een hond geen probleem zo blijkt, maar het menselijk gehemelte krijgt de sahara over de vloer. Uitdaging 2: een eetlepel kaneel in 1 hap doorslikken. Zelfs een hond waagt zich er niet aan maar cinnamon Dave steekt zijn tong dapper en overtuigd in brand.
Niet veel later ligt de bende in zijn bed... Niet veel later wil de baby uit zijn bed... Wij blijven liggen!!
Op zaterdag komt er een nieuw salon naar the cottage. Een prachtige zithoek die plaats biedt aan wel 6 personen mag opgehaald worden aan de overkant van het meer. Met de boot zo'n tien minuten heen en tien minuten weer. Maar het meer is nog steeds bevroren...



Met de Pickup-truck dan maar. Vierwiel aandrijving en drie sterke mannen (mezelf inbegrepen) slepen drie en een half uur later een zware sofa van een steile helling richting kelder van the cottage. Op deze prachtige dag is geen plaats voor een wandeling maar de zon zien ondergaan in een ijzig en muisstil meer met alweer een moosehead (lokaal pilsje) in de hand is meer dan de moeite waard.



Zondag nemen we afscheid van de bende en keren we in vrede terug naar St. Andrews college om onze was te doen, Duck Dynasty te kijken en te slapen. Sinds vandaag bevinden wij ons weer in Toronto stad. Met tegenzin namen we afscheid van Helen, Geoff, Oscar en Regi. Een zalig gezin inruilen voor een hostel doet men niet met volle goesting maar dapper als een Cancellara reden wij richting Little Italy op College street alwaar we met open armen worden ontvangen in het planet traveler hostel. Een moderne en aangename plek net buiten de drukte van downtown Toronto. Geen enkele puist te bespeuren hier. Enkel aangename bijna dertigers zoals wij en een verbluffend uitzicht vanop het dak.

Dag. Jan en Fien.