Monday, April 15, 2013

De bende van de bosklimmer

Een week roadtrippen in het zuiden van Ontario levert heel wat op: ervaringen en foto's.  Bereid jullie voor op véél beeldmateriaal, van het mooiste van de natuur (beestjes!) tot het lelijkste van de mens (Niagara!)...

ALGONQUIN PARK

We vertrekken op maandag in de kleinst mogelijke auto naar het beroemde Algonquin Park.  De man van de verhuurmaatschappij kan zich niet voorstellen dat iemand zich buiten de stad wil wagen in deze mini-Chevy, maar wij verzekeren hem dat onze auto thuis nog kleiner was.
We spenderen drie nachten in de uiterst charmante Wolf Den Bunkhouse, ergens tussen het dorpje Huntsville en de westelijke ingang van het nationale park.  Het hostel is uitgerust met een aantal cottages op het terrein, een gezellige keuken, salon én sauna.  Maar het beste van alles: geen internet en geen televisie.  Eigenaar Ben is een echte natuurmens, en dat merk je aan elk detail van dit etablissement.  We zijn bovendien de enige gasten (het skiseizoen is voorbij en de lente is nog niet echt begonnen), en kunnen dus genieten van een paar dagen zalige rust na het hectische Toronto.




Op onze eerste dag hebben we niet genoeg tijd om het park in te trekken, dus wandelen we naar de Ragged Falls, een mooie stroomversnelling van de Oxtongue River.  We worden echter wel verrast door het dikke pak sneeuw en de levensgevaarlijke ijslaag op de paden - in Toronto was de winter ondertussen al bijna achter de rug, maar een paar uur van de stad verwijderd, is die weer helemaal terug.


De ragged falls.

Door al dat ijs beslissen we de volgende dag een aantal korte wandelingen in het park te maken, in plaats van een meer gewaagde langere.  En blij dat we zijn met die keuze.  Want ergens tegen het einde van onze eerste hike, lopen we bijna letterlijk een eland tegen het lijf.  Op slechts luttele meters afstand, tussen de bomen, duikt plots dit enorme beest op.  We hebben gehoord dat elanden behoorlijk aggressief kunnen zijn, en zijn dus best bang (Jan neemt onmiddellijk een balk, zoals hij gezien had in een youtube-video) maar het beest in kwestie heeft totaal geen interesse in ons, en laat ons zonder kleerscheuren passeren.

Oké, je moet goed kijken, maar van veel dichterbij durfden we geen foto te nemen...

Zoals je ziet, kon Jan mij perfect beschermen als het nodig moest zijn.


Het belangrijkste gevolg van deze ontmoeting, is dat we (helden die we zijn) ons op geen van de volgende wandelingen nog helemaal op ons gemak voelen, en achter elke boom wel een eland, wolf of beer denken te zien.  Onnodige stress, maar we komen wel heel wat andere beestjes (wilde kalkoenen, chipmunks, spechten, ...) tegen, en héél mooie plekjes Canadese wildernis.





TOBERMORY

Tobermory is een pittoresk haventje in de punt van Bruce Peninsula.  Schilderachtig, het is te zeggen, tijdens de zomer.  Maar wanneer wij er arriveren is het er ijskoud en na een nacht vol sneeuwstormen ook nog eens onherkenbaar.  The Princess Hotel is de enige zaak op het schiereiland die buiten het toeristische seizoen open blijft, en we krijgen zowaar een upgrade naar een kamer mét uitzicht op het meer.  Het feit dat we wederom de enige gasten zijn, heeft daar misschien ook wat mee te maken.  Het slechte weer stuurt onze plannen ietwat in de war, maar niet getreurd: dit hotel heeft op elke kamer een VCR staan, en beneden een hele kast vol videobanden.   Wie ons goed kent, weet wat dit betekent: Feest!  Maar we hebben natuurlijk niet dat hele eind gereden om Braveheart opnieuw te bekijken, dus we trekken er ook nog op uit.  Koud, glad maar prachtig...


Het uitzicht uit onze hotelkamer - voor de sneeuwstorm.

Op een uitkijktoren in Bruce National Park - na de sneeuwstorm.





NIAGARA FALLS

Onze laatste bestemming is Niagara Falls.  De sympathieke Ier Rob (met een encyclopedische filmkennis, maar dat ter zijde) had ons de stad eerder als volgt omschreven: It's as if a circus clown and a horror character had babies and those babies threw up on a town.  Blijkt dat hij niet had overdreven.  Akkoord, de watervallen zijn een waar wonder der natuur, maar de nachtelijke verlichting en afschuwelijke, surrealistische straten, doen enorme afbreuk aan de overweldigende indruk die ze zouden kunnen nalaten.  Het hostel waar we logeren, uitgebaat door een heel grappige kleine Quebéqois, is oud en een beetje vies.  En de twee andere gasten lijken ook uit een horrorfilm weggelopen. Ze zijn graatmager en als ze ons zien, grijnzen ze hun tanden bloot.  In plaats van in het salon te zitten, plaatsen ze de tv in de richting van hun kamer, luid genoeg zodat ze hem tot daar kunnen horen.
Maar vrees niet, het is niet al kommer en kwel in Niagara.  De watervallen zijn echt cool, de toeristen (wij niet, natuurlijk) hilarisch en het natuurpark iets buiten de stad ook indrukwekkend.  In dat park loopt het op deze zondagmiddag vol met groepjes klimenthousiastelingen, door ons omgedoopt tot de 'bendes van de bosklimmer'.  Gewapend met een opgerolde matras op de rug en schoenen met afzonderlijke tenen, gebruiken ze de her en der verspreide rotsblokken als trainingsmuren.

Aan de overkant van de Niagara-rivier ziet u de Amerikaanse oever.









Het Glen National Park, gelegen in het ravijn dat de Niagara gedurende 12.000 jaar heeft afgesleten. 

Eén van de door bosklimmers gebruikte rotsblokken, met witte kalkresten van hun handen.

EN VERDER...

Nu zijn we voor één nacht terug in onze vertrouwde hostel in Toronto, waar we onze was kunnen doen en een laatste keer goed slapen, want morgen vertrekken we op driedaagse treinreis.  We verlaten Ontario met een beetje pijn in het hart, maar met veel goesting in iets nieuws.  We kijken er ook naar uit om twee maanden op dezelfde plek te blijven en even een huisje en werk te hebben, al is het in Barrhead momenteel écht nog winter!  
En om af te sluiten nog een verschil tussen Europa en Amerika: niet enkel de auto's zijn hier groter, maar bijgevolg ook de snelwegen - met gemiddeld vijf rijstroken in elke richting.  Bovendien worden richtingaanwijzers niet gebruikt, en is langs rechts inhalen blijkbaar geoorloofd.  Je mag maximum 100 km/u rijden.  Niemand houdt zich aan die beperking, misschien omdat flitspalen niet bestaan.  Ter vervanging staat er hier en daar, verschuild tussen de bomen, een politieauto, die de overtreder met gillende sirenes tot stilstand brengt.  Echt waar, zoals in de films.

Kuskus en tot snel beste vrienden!

Jan en Fien

No comments:

Post a Comment